In 2013 ging ik om een stempel. Eentje waarvan men misschien niet zou begrijpen waarom ik die wou hebben. Mijn moeder begreep het niet. En mijn vrienden begrepen het niet. 'Autisme, jij? Laat me niet lachen, jij bent een beetje raar, maar echt niet autistisch!" Een beetje raar, dat is wat mensen altijd zeiden.. ze konden er niet echt de vinger op leggen, er was 'iets' met mij, iets mysterieus, maar niet onaangenaam -hoogstens wat verwarrend. Veel extra uitleg durfden of konden de mensen mij niet geven. Soms kwamen er wat complimenten bij, soms wat kwetsende woorden. Een van mijn beste vrienden, die zelf autistisch is, lachte zich krom. Hij werd zelfs een beetje kwaad: ik kon onmogelijk dezelfde problemen hebben als hij, ik zocht excuses, aandacht misschien, een reden om zonder straf koppig te kunnen doen. Mijn moeder is anti-label, en ze veroordeelde me omdat ik meeging met de domheid van de mensen, die alles willen opdelen waar er eigenlijk helemaal niets op te delen valt. "Vroeger was een stil persoon gewoon een stil persoon. Vroeger werden zo'n mensen gewoon "seutjes" genoemd." Braaf, een boekenwurm, nerd...
Als kind voelde ik me heel anders, ik kreeg de dingen niet goed uitgelegd, en de mensen leken me niet te snappen -iedereen behalve mijn moeder. Ik dacht dus dat het aan de opvoeding lag: een opvoeding met weinig contact met andere kinderen toen ik klein was, 'met twee ouders die beide zwarte schapen waren, een oude hippie en een punker, die met trots aan de rand van de maatschappij leefden en er andere ideeën op nahielden. Natuurlijk maakt dat dat je anders denkt dan de andere kinderen op school. En dan gepest worden doorheen het lager en het middelbaar, dat zorgt dat je je wat introvert gaat gedragen. Hoogbegaafd, en daarom bezig met andere dingen dan sociaal doen. Ik kreeg een IQ test op school toen ik slecht begon te scoren op wiskunde. Toen kreeg ik al een stempel: NLD, een 'leerstoornis' waarbij je verbaal en je niet-verbaal IQ meer dan 12 punten uit elkaar ligt. Goed met taal en rationele systemen, minder goed met cijfers en met gevoelens. Toch voelde ik dat deze stempel me niet goed lag; ze klopte maar gedeeltelijk, en ik kom er mezelf niet mee uitleggen.
Op een dag las ik de wikipedia pagina over het Asperger-syndroom, omdat een vriendin van me had gezegd dat ze dat had. Ik was als met stomheid geslagen: het leek alsof iemand daar mijn biografie in had neergetypt. Dat kon niet kloppen, en ik herlas alles en deed verder onderzoek. Ik haalde boeken uit de bibliotheek en nam alles door. Het begon plots duidelijk te worden: er waren andere mensen die dachten zoals ik! En daar ging het mij vooral om, om het denken (alsook het voelen, en die vage hersenfunctie dat ik het voeldenken noem), dat systeem van mij dat ik niet kon uitleggen, maar dat woorden kreeg door de getuigenissen van meisjes met Asperger. In de boeken las ik hoe psychologen en ervaringsdeskundigen de wereld van 'aspies' uitlegden, en ik was verbaasd te zien hoeveel van mijn persoonlijke trekken blijkbaar niet 'normaal' waren. Alles, van mijn obsessieve 'passies', tot mijn sterke gevoeligheden en liefde voor detail, tot het zich zo onthecht voelen van andere mensen, en tot mijn moeilijkheden met emoties, werd uitgelegd op een manier die voor anderen begrijpelijk zou zijn. Ik deed enkele sociale tests (stelde gerichte vragen aan mijn vrienden), sprak met de schoolpsychologe, en deed tenslotte de 10 testsessies bij de diagnostische psychologe. In haar kamer irriteerde ik me elke keer weer aan de bloempot die scheef op de vensterbank stond, luisterde tussen haar woorden door naar de vogeltjes buiten, wees ik haar op de waterdruk op een van de testformulieren. 'Geeft u dit aan autisten?' vroeg ik haar. 'Want ik kan me absoluut niet concentreren met zo'n patroon op het blad, dat trekt al mijn aandacht!' Zelf had ze nog nooit de waterdruk opgemerkt, gaf ze verbaasd aan.
De vriend die mij had uitgelachen deed er simpelweg het zwijgen toe, mijn moeder haalde haar schouders op (en ontkende ten stelligste dat zij waarschijnlijk ook Asperger heeft). Maar mijn relaties met andere mensen is erop vooruitgegaan. Nu kan ik aan andere mensen uitleggen dat ik mijn eigen centrale coherentie heb (dat ik logisch ben op mijn eigen manier), dat ik niet met slechte bedoelingen slechte opmerkingen maak, en dat ik voor mezelf al even onvoorspelbaar ben dan voor anderen. Vanaf nu kan ik anderen dat veelgevraagde 'Handboek voor de omgang met Celia' aanbieden: er staan er meerdere in de bibliotheek. Het erge is, dat ik zonder de stempel mezelf vaak ook op dezelfde manier uitlegde, onder het motto dat iedereen mij aanbeveelde: wees jezelf. Maar mezelf zijn bleek achteraf nooit goed. Nu dat ik de 'stempel' heb, aanvaarden mensen mijn uitleg. Plots hebben ze begrip, omdat ze een naam hebben. Het Celia-syndroom was niet afdoende voor hen. Net zoals je plots geen zaag meer bent als je een doktersbrief hebt... bij deze, mijn 'vreemdheid' is nu wetenschappelijk onderbouwd, en dus legitiem. Dank u, systeem.
PS. Ik ben een voorstander van het onderscheiden van autisme en asperger (in tegenstelling tot de nieuwe categorisering van de DSM-V, die Asperger en autisme onder 1 hoedje plaatst onder 'autismespectrumstoornis'.
Als kind voelde ik me heel anders, ik kreeg de dingen niet goed uitgelegd, en de mensen leken me niet te snappen -iedereen behalve mijn moeder. Ik dacht dus dat het aan de opvoeding lag: een opvoeding met weinig contact met andere kinderen toen ik klein was, 'met twee ouders die beide zwarte schapen waren, een oude hippie en een punker, die met trots aan de rand van de maatschappij leefden en er andere ideeën op nahielden. Natuurlijk maakt dat dat je anders denkt dan de andere kinderen op school. En dan gepest worden doorheen het lager en het middelbaar, dat zorgt dat je je wat introvert gaat gedragen. Hoogbegaafd, en daarom bezig met andere dingen dan sociaal doen. Ik kreeg een IQ test op school toen ik slecht begon te scoren op wiskunde. Toen kreeg ik al een stempel: NLD, een 'leerstoornis' waarbij je verbaal en je niet-verbaal IQ meer dan 12 punten uit elkaar ligt. Goed met taal en rationele systemen, minder goed met cijfers en met gevoelens. Toch voelde ik dat deze stempel me niet goed lag; ze klopte maar gedeeltelijk, en ik kom er mezelf niet mee uitleggen.
Op een dag las ik de wikipedia pagina over het Asperger-syndroom, omdat een vriendin van me had gezegd dat ze dat had. Ik was als met stomheid geslagen: het leek alsof iemand daar mijn biografie in had neergetypt. Dat kon niet kloppen, en ik herlas alles en deed verder onderzoek. Ik haalde boeken uit de bibliotheek en nam alles door. Het begon plots duidelijk te worden: er waren andere mensen die dachten zoals ik! En daar ging het mij vooral om, om het denken (alsook het voelen, en die vage hersenfunctie dat ik het voeldenken noem), dat systeem van mij dat ik niet kon uitleggen, maar dat woorden kreeg door de getuigenissen van meisjes met Asperger. In de boeken las ik hoe psychologen en ervaringsdeskundigen de wereld van 'aspies' uitlegden, en ik was verbaasd te zien hoeveel van mijn persoonlijke trekken blijkbaar niet 'normaal' waren. Alles, van mijn obsessieve 'passies', tot mijn sterke gevoeligheden en liefde voor detail, tot het zich zo onthecht voelen van andere mensen, en tot mijn moeilijkheden met emoties, werd uitgelegd op een manier die voor anderen begrijpelijk zou zijn. Ik deed enkele sociale tests (stelde gerichte vragen aan mijn vrienden), sprak met de schoolpsychologe, en deed tenslotte de 10 testsessies bij de diagnostische psychologe. In haar kamer irriteerde ik me elke keer weer aan de bloempot die scheef op de vensterbank stond, luisterde tussen haar woorden door naar de vogeltjes buiten, wees ik haar op de waterdruk op een van de testformulieren. 'Geeft u dit aan autisten?' vroeg ik haar. 'Want ik kan me absoluut niet concentreren met zo'n patroon op het blad, dat trekt al mijn aandacht!' Zelf had ze nog nooit de waterdruk opgemerkt, gaf ze verbaasd aan.
De vriend die mij had uitgelachen deed er simpelweg het zwijgen toe, mijn moeder haalde haar schouders op (en ontkende ten stelligste dat zij waarschijnlijk ook Asperger heeft). Maar mijn relaties met andere mensen is erop vooruitgegaan. Nu kan ik aan andere mensen uitleggen dat ik mijn eigen centrale coherentie heb (dat ik logisch ben op mijn eigen manier), dat ik niet met slechte bedoelingen slechte opmerkingen maak, en dat ik voor mezelf al even onvoorspelbaar ben dan voor anderen. Vanaf nu kan ik anderen dat veelgevraagde 'Handboek voor de omgang met Celia' aanbieden: er staan er meerdere in de bibliotheek. Het erge is, dat ik zonder de stempel mezelf vaak ook op dezelfde manier uitlegde, onder het motto dat iedereen mij aanbeveelde: wees jezelf. Maar mezelf zijn bleek achteraf nooit goed. Nu dat ik de 'stempel' heb, aanvaarden mensen mijn uitleg. Plots hebben ze begrip, omdat ze een naam hebben. Het Celia-syndroom was niet afdoende voor hen. Net zoals je plots geen zaag meer bent als je een doktersbrief hebt... bij deze, mijn 'vreemdheid' is nu wetenschappelijk onderbouwd, en dus legitiem. Dank u, systeem.
PS. Ik ben een voorstander van het onderscheiden van autisme en asperger (in tegenstelling tot de nieuwe categorisering van de DSM-V, die Asperger en autisme onder 1 hoedje plaatst onder 'autismespectrumstoornis'.